Tekst: Ivan Van Belleghem – Pictures©Philip Verhaege
Net als in de rest van het land hadden de inrichters van Hookrock af te rekenen met een dijk van een hittegolf. Dit feit heeft misschien wel menig bluesliefhebber afgeschrikt om zich zaterdag richting Diepenbeek te begeven. Maar niet getreurd, de aanwezige liefhebbers kregen een programma voorgeschoteld om ‘U’ tegen te zeggen. Er was ook gelegenheid te over om iets vloeibaars fris achterover te gieten of iets tegen de honger naar binnen te werken. De twaalfde editie van Hookrock was er namelijk één die op een hoog muzikaal peil dreef. Verder was het gezelligheid troef aan de Lutselusstraat.
Guy Verlinde en Tiny LegsTim mochten de aftrap geven. Dit Gents duo liet daarbij niet na om reclame te maken voor de komende Gentse Feesten en de club ‘Missy Sippy’. Maar verder was dit een geslaagde opener met enkele veelzeggende nummers zoals ‘Going Down to Missy Sippy’, ‘The Persuit Of Happiness’, het aan John Lee Hooker verwante ‘Winter Blues’ (en dat bij dergelijke hitte…) en ‘Hardcore Blues’ waarbij het duo nogal van vocale steun vanuit het publiek mocht genieten. Er werd dan ook onmiddellijk een bisnummer toegekend aan Guy Verlinde en Tiny Legs Tim, met name ‘Can’t Be Satisfied’. Tot ziens op de Gentse Feesten.
De uit Virginia afkomstige Lydia Warren was toch wel de verrassing van het festival. Ze was goed bij stem en joeg menige goed geïnspireerde gitaarsolo over de hoofden van het publiek. Lydia Warren had misschien nog beter tot haar recht gekomen mits een latere programmering, maar dit neemt niet weg dat zij een absolute revelatie was. Lydia Warren deed mij een beetje aan Susan Tedeschi denken. Ze putte voor haar playlist vooral uit haar jongste cd ‘Hotel Beds’, met de naar country neigende titeltrack, eigen nummers zoals ‘I Think It Would’ en de fraaie covers ‘Come Into My Arms’ (van Magic Sam), I Got Loaded (van Los Lobos) en Going Down (van Don Nix). Lydia Warren werd uitstekend begeleid door Carlo Van Belleghem (bas) en Marcus Waymaere (drums), die we nog kennen van bij Bill Roseman. Geen wonder dat ze voor een bisnummer teruggeroepen werden en daarvoor werd er gekozen voor ‘Mother In Law’.
De uit Birmingham afkomstige Laurence Jones hadden we in de maand mei reeds in Zottegem aan het werk gezien en hij bevestigde hij het goede dat we toen over hem noteerden. Hij heeft alles mee om het te maken : goede looks, een goede stem en flitsend gitaarwerk. In de ritmesectie viel vooral de aanwezigheid van bassist Roger Inness op.
Laurence Jones liet het publiek uit zijn hand eten met songs als ‘Evil’, ‘Fall From The Sky’ en als bisnummer een stomende versie van ‘Bullfrog Blues’.
.
De Belgisch-Nederlandse formatie Sugaree heeft haar naam ontleed aan het rockabilly nummer ‘Sugaree’, dat door Rusty York werd opgenomen voor Chess Records.
Met rockers als ‘Aah! Poor Little Baby’ (van Billy ‘Crash’ Craddock), ‘2 X 9’ (van Eddy Clearwater) en ‘Lonesome Tears In My Eyes’ (van Johnny Burnette & The Rock-‘n-Roll Trio) zorgde Sugaree voor een aardige portie rockabilly. Het publiek reageerde aanvankelijk wat lauwtjes, maar kwam dan toch onder stoom bij ‘Bacon Fat’.
.
Het Zweedse kwintet The Hightones ging ook voor een stevige bluesset met ‘My Love Is Here To Stay’. Ze kennen hun klassiekers en bewezen dit met ‘Further On Up The Road’ (van Bobby ‘Blue’ Bland) en de uitstekende versie van Mona (Bo Diddley). Dit is wat men noemt een viriel optreden.
.
.
.
En nu volgt er een tweeluik zuivere Chicago Blues. Om te beginnen hadden we Shawn Holt & The Teardrops. Shawn Holt is de zoon (of één van de zonen) van Morris Holt, beter gekend als Magic Slim. Shawn en zijn begeleiders begonnen er stevig aan met ‘It’s All Right’, ‘Wang Dang Doodle’, en het uitstekende ‘Trouble No More’ (ook gekend van The Allman Brothers Band). Maar ‘Rocket 88’ mocht er ook zijn, net als de meezinger ‘Mama, Talk To Your Daughter’. Shawn Holt heeft nog niet het Charisma van papa Magic Slim, maar timmert keihard aan zijn eigen bluesweg.
.
Nog meer heb ik genoten van het optreden van Mud Morganfield, zoon van Muddy Waters, die sterke rugdekking kreeg van zijn begeleiders, waarbij contrabassist Ian Jennings (van The Nightporters) regelmatig zijn duivels ontbond. Net als Shawn Holt & The Theardrops hadden we Mud Morganfield een paar weken eerder aan het werk gezien op het Chicago Bluesfest en toen had Mud Morganfield een glinsterend blauw pak aan. Dit had hij nu ingeruild voor een hel oranje pak. Mud Morgenfield houdt blijkbaar nogal van fel in de ogen springende kleuren.
Gelukkig was zijn show al even schitterend, met klassiekers als ‘I Want To Be Loved’, ‘Blow Wind, Blow’ en ‘The Same Thing’. Mud was in topconditie en het publiek schreeuwde om een bisnummer. Wat kun je dan anders doen dan de grote hit van daddy Muddy Waters ‘Mannish Boy’ van stal halen.
Het applaus voor Mud Morganfield zinderde nog na toen de leden van The Hoax al op het podium stonden. Het programma had toen toch al, naar analogie met de NMBS, een half uur vertraging opgelopen.
Wij vingen dan ook de lange terugweg richting Geraardsbergen aan, nagenietend, van hetgeen we meemaakten.
In ieder geval, proficiat aan de inrichters en tot volgend jaar!
Tekst: Ivan Van Belleghem – Pictures©Philip Verhaege