2013-08 | Review (Ge)varenwinkel

Niets is meer beangstigend voor een openluchtfestival dan een stralende zomerzon die langzaam maar zeker verwijnt achter een dik gordijn van dreigende onweerswolken. Als dan ongeveer 2 uur vóór aanvang een zware regenbui ei zo na de weide onder water zet, dit ter bevestiging van de weersvoorspellingen, dan slaat de schrik je om het hart. Waar gaat dit heen ? Feelin’ bluesy, down and out ? Don’t worry baby, the blues is allright !


VOODOO SWING
Voorkomen is beter dan genezen, dacht men waarschijnlijk bij (Ge)Varenwinkel, en hoe beter de weersgoden bezweren dan met een flinke portie voodoo spells. Check ! Voodo Swing uit Arizona weet één en ander aan te pakken, de regen trekt voorbij, het feesten kan beginnen. Shorty Kreutz (gitaar en zang), leader of the band, Leeroy Nelson (drummer zonder stoel), en Tommy Collins (2 maal kleiner dan zijn contrabas) brengen rockabilly op de meest energieke manier. Drie zeer begaafde muzikanten met elk een prominente rol in hun muziek. Supergitarist Shorty praat de show aan elkaar en weet ons direct te bekoren met heel overtuigend gitaarwerk van de bovenste plank. De ‘swing’ van rockabilly music kan niet meer overtuigend zijn dan de ritmes van steeds rechtopstaande (‘zoals het hoort’) drummer Leeroy, die net als de rest van de band ook backing vocals beheerst. Contrabassist Tommy verdwijnt  in het niets bij zijn grote instrument, maar hij is een podiumbeest met ongeziene bevlogenheid. Met één hand de bas boven het hoofd, ondertussen swingen gelijk de beesten, en dit staande bovenop de drums, wat een wervelende show.
Fast Cars, Guitars, Tattoos & Scars‘ is hun nieuwe cd (2013), en wie houdt van roots music in een heel brede zin van het woord (met ook pedal steel, piano, saxophones, viool, banjo) heeft hier een vette kluif aan.
Terwijl wij uit de bol gaan op “Chasin’ the Devil’s Hot Rod” of “Flip, Flop & Fly”, is de tent op dit vroege uur al 1/3 volgelopen, het was spijtig dat de band vroeg weg moest vanwege een ander optreden later die avond, want zij verdienen zeker een heel hoge plaats op het podium. Alleszins, (Ge)Varenwinkel dag 2 is gestart met een ijzersterke set.


BTTR : THE HACKENSAW BOYS
Tijdens de wissels in de grote festivaltent kon men op het festivalterrein wat napraten, een bakje friet proeven, of een Luikse wafel, maar je kon ook afzakken naar de kleine festivaltent (wat menigeen dan ook deed), om daar een soort ‘interludium’ mee te maken. Een ietwat kleiner en lager podium stond opgesteld in de lengte van de tent. American bluegrass (tegenwoordig populair dankzij The Broken Circle Breakdown) was ons deel tijdens de eerste twee groepswissels. The Hackensack Boys uit Virginia zijn een akoestisch septet en ze stonden opgesteld in één lange rij. Banjo, gitaar, mandoline, viool, harmonica, washboard, contrabas, een een pak eigen geschreven uptempo nostalgische happy songs. Dat kan als sfeermaker niet missen, het was dus fijnproeven van deze ons minder gekende muziekstijl. Perfect op een rootsfestival, en je moet bovendien je ogen evenveel de kost geven als je oren, want deze exentrieke figuren met hun eigenzinnig instrumentarium kom je in Europa niet elke dag tegen. Een succes.


ROBERT SMITH BLUESBAND
Deze band bestaat uit oude rotten in het vak, en gezien de leeftijd van de bandleden mag je dit zelfs letterlijk nemen. Robert Smith (zang&harp), Ralph Masius (Gitaar), Hans Vandenbos (Gitaar), Bhe van Beurden (Bas), Karel Fransen (Drums) en Rob van Gemert (Toetsen) zijn zo ongeveer allemaal gepensioneerd en hun gemiddelde leeftijd moet wel ergens rond de 60 zitten. Energieke turnoefeningen op het podium zijn op deze leeftijd al lang uit den boze, maar muziek wordt wel uit een heel groot vat getapt. Ervaring is het sleutelwoord, en een brede muzikale kennis. The Bluesband en John Mayall zou ik als grootst gemene deler willen noemen, niet omwille van de songs, maar omdat hun speelstijl ietwat vergelijkbaar is. En zoals John Mayall daar een meester in was, kan ook Robert Smith zich laten omringen door groot gitaartalent. Voor de meesten onder ons die zelf een instrument hanteren en jarenlang in het clubcircuit speelden, komt de muziek van deze band heel bekend over. Old School, zoals men zegt. Feelgood music, soms traag en slepend, dan weer intens en snijdend. Heel veel covers horen we hier, maar de bewerkingen zijn prachtig uitgevoerd. De band staat als een huis, en nummers als bv “Born In Chicago” en “The Thrill Is Gone” komen uitstekend tot hun recht. Vooral het sologitaarwerk van Hans Vandenbos is als de kers op de taart. Deze band is wellicht niet de grote publiekstrekker op een festival, maar hun aanwezigheid geeft een goed gevoel, en da’s natuurlijk waar we voor komen.


JAMES HARMAN BAND
All american blues all the way. James Harman speelt al 51 jaar muziek als broodwinning en houdt van dit leven. “The blues is unfinished business, it’s not old, it didn’t get old, it’s about the human condition. When you’re singing the blues, you talk about real stuff, about people.” Met deze woorden omschrijft hij wellicht op de beste manier waar deze muziek om gaat. James Harman, met zijn typische gevlochten geitenbaard, klimt op het podium van (Ge)varenblues, en de tent is meteen verkocht. Hij is een charismatische figuur met uitstraling, met exellent mondharmonicaspel, met tientallen hitsongs, met een uitgelezen begeleidingsband. Westcoast blues op zijn best, met ook een prominente rol voor pianist Gene Taylor. Dit concert gaat niet over superhits of blow away acts, dit gaat over sfeer en gezelligheid. Hij staat er voor gekend en hij doet het hier ook, James Harman leidt zijn groep doorheen een prachtig optreden. Gitaar en piano komen ruimschoots aan bod. Ook hier valt mij trouwens de gitarist op; dit festival zit doorspekt met erg goede gitaristen, elk thuis in hun eigen stijl. Op dit blues- en rootsfestival zagen wij hier het eerste pure bluesoptreden, en samen met alle aanwezigen kunnen wij volmondig stellen dat het goed was.


BTTR : SLAM & HOWIE AND THE RESERVE MEN
Eet- en drankpauze voor menigeen, maar als Slam & Howie And The Reserve Men het kleine podium in de BTTR tent opklimmen is er voor een kleine babbel tussendoor maar weinig tijd meer over, want hier staat waarschijnlijk de meest verrassende act van het hele festival. “Imagine Bruce Springsteen hanging out with Neil Young, listening to Johnny Cash … while drinking the finest Kentucky bourbon.” Dit is hun lijfspreuk, en als je al benieuwd bent, verwacht dan nog een heel pak meer. Dit vijftal komt uit Zwitzerland, heeft de drukste concertagenda, en sloot zijn tweede set af met de fijnste ambiancesfeer van het hele festival. Elektrische en akoestische gitaren, banjo, mandoline, bas en drums en sterke samenzang zijn sterke troeven om een gedreven set op te bouwen. Dat doen ze ook, en zonder dralen. Eigen nummers en frivole covers (heel fijn gedaan bv., die All Night Long van AC/DC) en een steeds wisselend instrumentarium zetten je constant op het verkeerde been, en toch blijft alles een heel vermakelijk geheel. Een explosieve finale, waar een Ierse ‘Drunken Sailor‘ zich bezuipt op reggae-ritmes uit Jamaica, het moet kunnen, het pakt ook, en de tent staat doorweekt, niet van de regen, maar van uitgedanst zweet. De partyband bij uitstek.


THE NORMAN BEAKER BAND
Wellicht voor velen een naam die niet direct een lichtje doet branden. Als voorlaatste groep geprogrammeerd, moet deze band toch wel één en ander in huis hebben dachten we. Norman Beaker is niet echt een onbekende, hij speelde en werkte samen met en producete voor onder andere : Jack Bruce, Alexis Corner, Buddy Guy, BB King, Van Morrison, Robert Plant, Jimmy Page, Ruby Turner… We kunnen ons dus verwachten aan een stevig potje blues, pop en rock op zijn Engels. Norman’s vaste band bestaat hier uit drums, bas, saxofoon, keys en de meester himself op gitaar en zang. En dit mogen we wel zeggen, want na afloop en staande ovaties blijkt dit concert een ontegensprekelijk schot in de roos. Een pure Engelse sixties sound zeg maar, met dito muziek. Boeiend, gevarieerd, mét presence en muzikaal onnoemelijk rijk. Soms hoorde ik The Cream (normaal als je zijn samenwerking met Jack Bruce kent), en het geheel komt ook wel 60’s over, maar hoewel de mannen ook al ietwat hun leeftijd hebben, ze zijn heel ‘live’ en energiek bezig, en ze kunnen zichzelf best relativeren. Dit is voor mij een rootsconcert op zijn best, mis deze groep niet als je ze ergens mee kan maken. Volgens de eerste reacties denkt een inmiddels propvolle tent er hetzelfde over. Wat een sfeer.


THE NIGHTPORTERS
Hoewel deze band splitte in 2002 en slechts sinds onlangs weer samen speelt, zou het verwonderlijk zijn als je deze mannen niet kent. Altijd waren ze gekend als de meest energieke Rockin’ Rhythtm & Blues act van de jaren 90, en verhalen over hun legendarische energieke, wilde en gedreven concerten waren nooit uit de lucht. Vandaag staan ze hier volgens eigen zeggen niet als comeback, maar als een voortzetting van waar het vroeger eindigde. Ian Roberts (Vocals / Guitar / Harmonica), Martin Vowles (Guitar / Backing Vocals), Chris Robbins-Davey (Double Bass) en Kevin Crowe (Drums / Backing Vocals) zijn duivels uit een doosje. De lichten waren nog niet heel gedoofd en het podium stond al onder zweet. Zo ook de festivaltent, want deze mannen razen als een sneltrein over je heen. Centraal als rots in de branding blijft zanger Ian dicht bij zijn microfoon en centraal op het podium. Zijn stem heeft in veel songs een ietwat vervormde versterking, een beetje zoals een handluidspreker. Dit komt de muziek ten goede, want het geeft een heel dynamisch gevoel. Contrabas en gitaar, ze leven op steroiden, want ze verslijten zowat een paar schoenen per concert lijkt het. Een wervelende show vol beweging zonder adempauze, met gitaar, harmonica, double bass en stuwende drums. Zoals Voodoo Swing (Ge)Varenwinkel vanaf de start het lont aan de schenen legde, zo sloten The Nightporters af. Van een feestelijke bom gesproken !


(Ge)Varenwinkel ging gelukkig niet gebukt onder weersperikelen. De publieke opkomst kwam op zaterdag ietwat moeizaam op gang, maar alle groepen presteerden op hoog niveau, en uiteindelijk telde een goedgevuld festivalterrein alleen maar gelukkige zielen. Wang Dang Doodle, all night long !

Tekst en foto’s Frank Jacobs

One comment

Reacties zijn gesloten.