Duvelblues was op 21 mei 2014 aan zijn dertiende editie toe, maar het is alles behalve een ongelukseditie geworden. Een heerlijk zonnetje zorgde er voor dat de meerderheid van de festivalgangers tot het invallen van de duisternis op het grasperk kon vertoeven.
Die festivalgangers waren, uitgenodigd door de fraaie affiche, trouwens in grote getallen naar het Hof van Coolhem afgezakt.
Gust Meeus en zijn ploeg mogen terecht fier zijn op hetgeen ze jaar na jaar in Puurs neerzetten. Wanneer we Peer even buiten beschouwing laten moet Duvelblues nu ongeveer tot het grootste vaderlandse bluesfestival zijn uitgegroeid en het einde is blijkbaar nog niet in zicht.
Gust en zijn maten hebben als opener in de grote tent voor een bluesband uit de onmiddellijke omgeving, met name Salty Dogs, gekozen. Een uitstekende keuze want Salty Dogs uit Klein-Brabant is ongeveer de beste festivalopener die we de laatste tijd mochten meemaken.
Salty Dogs delen heel wat knipogen richting jaren veertig uit met klassiekers als ‘Bei Mir Bist Du Schön’ en ‘That Man’. Ilse Simon is een sterke zangeres en haar stem leent zich uitstekend voor dit genre. Ze wordt dan ook nog eens volgens het boekje begeleid door Kurt Tijssen (gitaar), Carl Rottiers (gitaar), Oswald Van Huffel (bas) en Bruno Van Laer (drums).
Gezien de fraaie vertolking van ondermeer ‘Number 9’ en ‘Rolling & Tumbling’ mag het niemand verwonderen dat Salty Dogs het eerste bisnummer van de dag uit de brand konden slepen en dit werd dan ‘Second Time Around’. Een puike prestatie van Salty Dogs die door het toen reeds talrijk opgekomen publiek naar waarde werd geschat.
Ook Corey Harris mocht zijn set op het grote podium afwerken. Misschien was hij beter tot zijn recht gekomen in de Tiendenschuur en had men Elliott Murphy zodoende overgeheveld naar het hoofdpodium, maar dit kunnen we enkel maar veronderstellen.
Corey Harris leverde een ietwat ongelijke set af, maar dan toch met meerdere briljante momenten zoals het prachtige ‘Catfish Blues’. Saxspeler Gordon ‘Saxman’ Jones speelde zich hierbij in de kijker.
.
Om 17u30 kregen de bluesliefhebbers een eerste optreden in de Tiendenschuur aangeboden, met name Christopher Paul Stelling. Er volgde nog een tweede concert om 19u30 van deze artiest en dan wil ik wel eens de neiging hebben om de catering uit te testen of een half uurtje aan de toog te hangen. Om 19u30 stonden we in de dichtbevolkte Tiendenschuur en we waren daar getuige van een sterk concert van deze jonge bard uit New York. Het deed mij allemaal een beetje denken aan de muziek die in de vroege jaren zestig in Greenwich Village werd gemaakt. Christopher Paul Stelling kan zich behoorlijk boos maken op een podium, vooral bij een nummer als ‘You Make Me Who I Am’ en dan moet zijn gammele gitaar het ontgelden.
In ieder geval een sterk optreden, dat op oorverdovende bijval van het publiek kon bogen.
Eerder op de dag om 18u15 waren we aan het hoofdpodium getuige van een sterk optreden van Tom Rigney & Flambeau. Vooral boogie woogie pianiste Caroline Dahl kreeg de handen op elkaar met haar swingende toetsenspel. Fiddler Tom Rigney was ooit lid van The Sundogs, maar met zijn overstap naar Flambeau leunde hij dichter tegen de Cajun muziek uit Louisiana aan. Op de setlist van Tom Rigney & Flambeau stonden verder nog aanstekelijk werkende songs als ‘Orange Blossom Special’, ‘Drive That Thing’ en ‘Going To The Party Gras’.
Ook hier werden de artiesten tot een bisnummer gedwongen en Tom Rigney en zijn maten zetten vervolgens ‘Shake, Rattle & Roll’in.
Tom Rigney & Flambeau werden op het hoofdpodium opgevolgd door niemand minder dan Johnny Winter. Ooit behoorde de uit Beaumont, Texas afkomstige albino tot de absolute wereldtop qua gitaarspel, maar momenteel zit er wel sleet op zijn techniek, zodat we een beetje het ergste vreesden. Dit was nu ook weer niet nodig want Johnny Winter kende zaterdag in het ‘Hof van Coolhem’ één van zijn betere dagen. We moeten er wel bijzeggen dat Johnny Winter op een beresterke begeleidingsband kon rekenen. Wanneer Johnny Winter al eens een steek op gitaar liet vallen werd die vakkundig opgeraapt door Paul Nelson. Deze band trekt nu toch al meerdere jaren samen de hort op en ze zijn ondertussen wel een goed geoliede machine geworden met Scott Spray (bas) en Tommy Curiale (drums) als ritmesectie.
Johnny Winter opende in de hoogste versnelling met de Chuck Berry klassieker ‘Johnny B. Goode’ om te vervolgen met ‘Good Morning Little Schoolgirl’. Andere ‘eyecatchers’ waren ‘Jumpin’ Jack Flash’, ‘Don’t Take Advantage Of Me’ en ‘It’s All Over Now’.
En of je het nu gelooft of niet, maar ook Johnny Winter kreeg vanuit het publiek de roep om een bisnummer en hij beantwoorde die met ‘Dust My Broom’.
.
.
In de barstensvolle Tiendenschuur was Elliott Murphy inmiddels aan zijn concert begonnen en zoals ik eeder opmerkte had het podium in de grote tent misschien beter bij de capaciteiten van deze laatste gepast. Samen met zijn onvolprezen gitarist Olivier Durand raasde Elliott Murphy doorheen zijn rijke repertoire met klassiekers als ‘You ‘ll Never Know What I’m Looking For’, ‘Last Of The Rock Stars’, ‘Murphyland’, ‘Take Your Love Away’ en als bisnummer ‘Green River’. Na een dergelijke sterke show begrijpt men al beter waarom Elliott Murphy al eens met Bruce Springsteen wordt vergeleken.
Karen Lovely is een uitmuntende zangeres afkomstig van de Amerikaanse Westkust. Ze werd op Duvelblues uitstekend begeleid door Mischa den Haring en zijn kwartet. Er werd gestart met ‘Company Graveyard’ en dezelfde swingende trend werd aangehouden met ‘Pretty Good Love’, ‘Don’t Let Baby Ride’ en ‘I’ve Had Enough’. Het hoogtepunt kwam er voor mij echter wanneer er wat gas werd terug genomen met het prachtige ‘Still The Rain’.
Het bisnummer van dienst, of wat dacht je, was hier ‘Tell Me, Baby’.
De uit Baton Rouge, Louisiana, afkomstige Larry Garner en de bekende Brit Norman Beaker zijn tegenwoordig nogal goede maatjes en ze namen gezamenlijk een live cd op in Wenen.
Ook bij Duvelblues deelden ze het podium en dit bleek een goede combinatie te zijn.
Er pronkten enkele klassiekers op de setlist zoals ‘Mannish Boy’ en ‘Can’t Be Satisfied’ van Muddy Waters en bij ‘Find Your Way Back’ kregen ze de volle medewerking van het nog steeds talrijke publiek. Het tempo ging flink de hoogte in met ‘Funk It Up’, maar voor ons was dit het sein om de lange terugweg naar Geraardsbergen aan te vatten.
Tijdens die terugweg genoten we echter nog wat na van die schitterende dag die we opnieuw in Puurs meemaakten, met dank aan Gust en zijn medewerkers. Een dikke proficiat is hier op zijn plaats en hopelijk tot volgend jaar…
Tekst: Ivan Van Belleghem